Bewegingskwijtheid

Ik heb geen idee waar ik het over heb, maar verlies van bewegingsvrijheid lijkt me erg. Wat ik daar nou helemaal erg aan vind, weet ik niet. Als ik er aan denk, zie ik mezelf zitten in een morsige stoel in een kamer met oud behang en een net niet fris glaasje water. Met een rietje. En wachten he, wachten.
Parkinson knaagt aan m’n bewegingsvrijheid, heeeeel langzaam. Ik heb geen gebroken been, rug of iets anders accuuts dat me in de stilstand gooit. Dan heb je niet eens de tijd gehad om bang te zijn. Ik heb die tijd wel.

Handjes

Mijn handjes zijn mijn lievelingshandjes. Ik heb ze al 50 jaar. Toen ik heel klein was, kwam een heel klein vingertje tussen de deur. Topje eraf. Van die vinger houd ik het meest. De andere negen zijn ook super trouwens. Wat je er al niet mee doet he, met je handen. Broodje kneden, in de Tokiose metro aan een beugel bungelen om niet te vallen, worteltjes zaaien, trouwring omgeschoven krijgen en dan: je kinderen vastpakken als ze net zijn geboren. Dat is denk ik het mooiste dat ik ooit met mijn handen heb gedaan. En ze troosten, knuffelen, eten geven, alles. Je handen zijn heel erg van jezelf. Krijg je bijvoorbeeld parkinson, dan kunnen ze niet meer wat ze konden. Dat is vreselijk, soms vind ik het zielig voor mijn handjes, soms voor mezelf en soms denk ik: dan doe ik het wel op een andere manier. Mijn handen verliezen hun bewegingsvrijheid. Hoe zou dat zijn, als je op je eigen handen moet wachten tot ze hebben gedaan wat je vroeg?

Voeten

Beide benen op de grond. Ja, graag. Je voeten brengen je overal, desnoods via een gaspedaal of trapper, maar ze doen het. Toen je jong was, probeerde je weleens iets met hakken, of plateautjes. Was voor mij no go, maar dan ook letterlijk. Voeten zijn een eind van je brein verwijderd, daarom snap ik wel dat mijn voet soms een schuifeltje maakt. Gebeurt weleens of iets vaker. Stel je voor, dat… Hoe moet dat dan? Neejoh, dan verzin ik wel iets anders, want waar een wil is, maar geen voetjes, daar verzin ik wel wat. Maar toch, je wilt niet hoeven wachten op iemand anders’ voeten, als er op je eigen voeten geen wachten meer aan is.

Benen

Ah. Die brengen je op die voeten de hele wereld over. Onvermoeibaar. Je bent zelfs zo gek dat je ermee op twee lange plankjes gaat staan om daar met een rotvaart mee de berg af te gaan. Ik geef toe, dat is ook leuk, bijna het leukste dat ik vroeger ooit heb gedaan. D’r op, d’r af, d’r op, d’r af. Kramp in je voeten van die schoenen en die sleeplift en maar doorgaan. Nu ben ik die plank. Okay ik overdrijf weer.

Brein

Daar komt al die bewegingskwijtheid vandaan. Ergens uit twee kleine cashewnoten die dopamine aanmaken, maar daar zo stilletjes aan mee stoppen. Moet ik dan soms ook op mijn eigen gedachten gaan wachten? Als het interne breinverkeer vertraagt? Daar ga ik niet op wachten. Ik moet nu bewegen. Met alles wat het doet, moet je bewegen. Bewegen je voeten minder, dan gaan je benen misschien meer doen. Als je voeten, je benen en je handen minder bewegen, dan gaat je brein misschien harder aan de slag. Dan moet je oppassen dat je de goede kant op beweegt, zo dapper en zo vrolijk als je kunt. Bewegingskwijtheid is niet best, ik probeer er niet bij stil te staan, er niet op te wachten.

De hoeveelheid beweging blijft altijd gelijk

Lijk Einstein wel, die heeft daar iets van een formule voor bedacht, de relativiteitstheorie, die ik per vandaag dus pas snap. Ik denk namelijk ook dat er soort giga hoeveelheid aan Beweging in de wereld bestaat, een extra dimensie. Alleen de verdeling is niet okay. Verdeel je de Beweging een beetje beter, dan neemt de BewegingsKwijtheid vanzelf af. Ik kan er wel een formule bij bedenken: Einstein Brein + BewegingsKwijtheid = Cure. Kom, lieve researchers, get your Einstein brains together en bedenk iets. Alsjeblieft?