Bril

Bril
Die mevrouw met die nieuwe bril zegt:
“Ik ken er ook een paar, die dat hebben, parkinson. Die kunnen nog redelijk lopen, niet zo ver natuurlijk, maar het gaat nog. Erger vind ik dat praten, je verstaat ze bijna niet maar het zijn vrienden dus dan vind je dat niet erg. Lijkt me ook zo erg dat je weet dat je op een gegeven moment niet meer zelfstandig kunt wonen, ik bedoel, dat is gewoon zo. En dat eten, of eigenlijk slikken. Je ziet dat toch best vaak bj mensen met parkinson dat ze dus broodmager zijn, wat denk ik niet zo lekker is voor je weerstand. Je gaat dan wel niet dood aan parkinson, maar hoe leuk je leven dan nog is.”

Stop, mevrouw, ik weet het

In mijn hoofd zeg ik dit tegen die mevrouw met die nieuwe bril:

Ik ken de pakweg 150 symptomen uit mijn hoofd. Soms heb ik morgen alles, of dan toch uiterlijk over een maand. Dus vertel me niets, want dan slaap ik niet. Maar nu we het toch over je bril hebben…ik ken iemand die heeft ook zo’n bril, nou dat is dus echt niet goed afgelopen, ja bij jou zal dat wel meevallen, maar die had dus binnen een jaar een giga-jampot, dat wil je niet weten, kon ook niet meer werken natuurlijk, met zo’n bril ik bedoel je kunt er oud mee worden, maar die bril he, twee jaar later had-ie dus een blindegeleidehond, ja, da’s niet leuk hoor. Werd ook blind, die hond, ja je verzint het niet. Dan kun je wel inpakken, maar ja je ziet dan niet wat je inpakt en de thuiszorg komt heus niet.

Nee, rot voor je, die bril.

Voor je man ook niet leuk natuurlijk, want ja, het is wel een bril. En je kinderen, hoe gaan die er mee om? Ze krijgen toch meer mee dan je denkt.