Parkinson is een kwijtraakziekte. Je raakt eerst kleine dingetjes kwijt, dan nog een paar en dan ineens zijn het heel veel dingetjes. Dat zie je aankomen, ook al weet je niet precies wat je wanneer kwijtraakt. De dingen die je kwijtraakt, zoals schrijven met een pen of lekker makkelijk lopen of simpelweg je energie, dat zijn dingen die bij je horen. Het kunnen ook vaardigheden zijn, waardoor je bij iemand hoort of bij een sportteam of een groep of een bedrijf. Je verandert dan misschien wel niet echt door parkinson, maar zeg eerlijk, alles wat je ooit kon, al je vaardigheden, die veranderen wel. En daarmee bij wie of wat je hoort, bij dat sportteam, die organisatie, dat bedrijf.
Je lijstje van Onmogelijk.
Vandaag kwam het weer voorbij: je moet eerst accepteren dat je parkinson hebt, daarna kun je pas verder. Je moet dan zeker accepteren, bij voorbaat he, dus voordat het zover is, dat je van alles en nog wat kwijtraakt. Dat doe je dan bijvoorbeeld op dag 100, of dag 500, maakt me niet uit, noem het even Dag X. Op Dag X ben je dan eindelijk zover: je accepteert dat je alle dagen die komen, steeds meer dingetjes kwijt raakt. Vaak nog tergend langzaam ook. Dat is ook zoiets: je raakt de meeste dingetjes niet in 1 klap kwijt, maar tergend langzaam. Degene die de uitdrukking heeft verzonnen ‘Men lijdt nog steeds het meest, van het lijden dat men vreest’ die had vast parkinson. Maar goed, je zit op Dag X en je bent zover: je accepteert dat je veel gaat kwijtraken. Veel, heel veel. Je hebt zelfs al een lijstje, een lijstje van Onmogelijk.
Je lijstje van Onmogelijk groeit.
Als je dat visualiseert, dan zie je een soort veld voor je met aan de ene kant alles wat je hebt en misschien wel houdt, met aan de andere kant alles wat Onmogelijk is. Onmogelijk is niet leuk. Ik vind zelfs het woord niet mooi, de letters niet, de samenstelling niet, niks niet.
Dag X, je weet wel van toen je zogenaamd ging accepteren dat je van alles kwijtraakt, ligt al weer ver achter je. Daar zit je dan, op het veld van je leven, met aan de ene kant wat je hebt en aan de andere kant wat je kwijt bent. Voor het eerst in je leven ben je opstandig. Je wilt alles houden en alles kunnen en alles krijgen wat voor jou bestemd was. Vooral alles wat je verbindt met anderen. Voor mij geen Dag X. Als ik zou accepteren, dat ik van alles kwijt ga raken, zou mijn verlangen naar wat Onmogelijk is of Onmogelijk zal zijn dan ook kwijtraken?
Je lijstje van Onmogelijk is je lijstje van Verlangen
Je moet blijven verlangen naar wat Onmogelijk is. Het is je lijstje van Verlangen naar wat je kwijt bent geraakt of nooit had. Vaardigheden, mensen of in ons geval een heel klein mensje. De meeste dingen die op je lijstje van Onmogelijk staan, horen thuis in je hart. Je hart houdt je in leven, het verlangen naar Onmogelijk houdt je in leven. En je brein draait op volle toeren mee om toch, toch, toch in de buurt van Onmogelijk te komen. Want je weet maar nooit of je soms nog iets terug kunt krijgen.
Als je stopt met verlangen, wat blijft er dan over?
Wat moet je brein dan de hele dag gaan zitten doen? Je brein is gemaakt om te denken en te sturen, ook als je parkinson hebt. Juist als je parkinson hebt. Wat moet je hart dan de hele dag gaan zitten doen? Je hart is gemaakt om het leven lief te hebben en te verlangen, ook als je parkinson hebt. Juist als je parkinson hebt.
Met parkinson heb je een kwijtraakziekte, dat weet ik best. Maar je snapt zeker wel dat er 1 ding is, dat je zelfs met parkinson niet kwijt raakt.