Eerste hulp bij Parkinson of iets anders ergs (II). Verzet.

Verzet met een schepjeWeet je nog van die zee, die branding en dat ukkepukje met dat schepje? En van dat zandkasteel?

Vandaag was ik dus wel mooi mijn schepje kwijt, geen idee waar ik hem had gelaten. Ik had ook geen zin om zelfs maar aan een zandkasteel te denken, maar ik wilde wel dat schepje terug.
Op een dag als vandaag lukt niet alles en wat er lukt, lukt maar voor de helft.

Driekwartsdag

Bij parkinson heb je meestal eerst alleen aan een kant symptomen, bij mij is dat rechts. Daar kan ik nog maar de helft mee. Alles wat ik met die rechterhelft deed, lukte per saldo dus maar voor een kwart.

Vandaag was dan ook een driekwartsdag. Doet me denken aan mijn oma, de verzetsstrijdster, die een van de WWII bezetters, een kleine nare man, altijd zes-en-een-kwart noemde. Belangrijker nog, doet me aan mn oma zelf denken. Ze mocht vooraan zitten bij de troonsbestijging van Juliana. In dr uppie, want haar man had het verzet met de dood bekocht. Mijn opa en oma waren verzetshelden.

Wat zit ik dan te miepen over niks?

Miepen doe ik meestal van binnen omdat ik dan denk dat niemand het ziet. Moeders denken dat. Die denken dat niemand het merkt als je ineens de keuken gaat lopen boenen terwijl je dat anders ook niet doet.

Als ik dat doe, ben ik aan het proberen mijn miepende zelf weg te boenen. Ik kom in verzet. En ik wil winnen dus ik moet dat verzet opschalen.

Maar ik was dus dat schepje kwijt.

Dan maar met mn handen inclusief die rechterhand ‘t zand in om dat verzet te voelen.

Op een verzetsdag als vandaag, zonder dat schepje, besluit ik dat ik de bronzen letters op het grafsteentje van ons dochtertje moet schoonmaken. Met een electrische tandenborstel en tandpasta (schijnt te werken) zit ik gehurkt op t grafje me af te vragen wat ik aan het doen ben.

Ik ben me aan het verzetten tegen de waanzin van de dingen. Tegen de branding die over je heenslaat. Je kind verliezen gaat niet over je eigen zandkastelen. Gaat wel over de honderden zandkastelen die zij had moeten bouwen. Over de ijsjes die we voor haar wilden kopen. Over het zand tussen haar teentjes. Zand dat ik er met mijn handen af zou vegen.
Zodat zij verder had kunnen lopen. Eerst op kleine wiebelpootjes, daarna op mooie meisjesbenen.

Tegen die waanzin kom ik in verzet.

Parkinson is in vergelijking daarbij op zijn hoogst een goeie tweede. Parkinson gaat ook over Leven, maar niet over dood. Gaat wel over verzet, vooral tegen de onzekerheid van morgen. Omdat ik vandaag geen miepende moeder wil zijn.

Heey?! Ik was zo met m’n verzet tegen vanalles bezig, dat ik niets eens merkte dat Leven het schepje naast me had neergelegd.

Mijn schepje is mijn linker wijsvinger, waarmee ik op m’n iphone deze hele blog hebt getikt. Toch een goed schepje. Daar kan ik nog wel een paar bergen mee verzetten.