Hoe vertel ik het mijn dokter? Tien tips.

Hoe vertel ik het mijn dokterPonskaartje, waar is mijn ponskaartje. En sokken, heb ik wel schone sokken aan? Zometeen moet ik op zo’n bank voor een of ander onderzoekje en dan zit ik daar met smoezelige sokken. Dan denkt hij (ik heb een hij) natuurlijk dat ik mezelf verwaarloos. Zul je zien dat hij gaat vragen: heb je weleens moeite met aankleden? Dus ik moet ergens twee dezelfde schone sokken zien te vinden. Wat?! Hoelaat is die afspraak, ohnee ik dacht 3 uur! Half drie? Crisis en het is altijd zo lastig om te parkeren op dinsdag, nou ja we gaan, die sokken trek ik anders wel gewoon uit. Ja ik kom eraan even mijn voeten afspoelen.

Dokter laat het op zich afkomen

De dokter heeft dat probleem niet. Die hoeft zijn sokken niet te laten zien. Die zit daar de hele dag op de afdeling, loopt wat tussen wachtkamer, spreekkamer en wat van die bepaald soort onderzoekskamertjes heen en weer en laat het op zich afkomen, al die patientes die half in galop door de gang zijn komen rennen en dan zogenaamd rustig een tijdschrift zitten te lezen.
Mevrouw Robijn…? Goedemiddag, we gaan linksaf. Je doet wat hij zegt. Je zou nog hinkelend op die smoezelige sok achter hem aangaan als hij zei dat het moest.

Dokter heeft 10 minuten

Okey, ik overdrijf. Want de dokter vindt dat helemaal niet zo leuk, zo’n volgzame patient. Hij moet het echte verhaal uit je zien te krijgen. In 10 minuten. Moet je eens indenken. Je bent patient, zit in de wachtkamer en je mag een andere patient voor jezelf uitkiezen. Je krijgt 10 minuten, meer niet. In die 10 minuten moet je 10 dingen uitvinden: wie is dit ook alweer, is ze achteruit gegaan, werkt ze nog, is ze stabiel in d’r mindset, heeft ze onverwachte bijwerkingen, trekt ze het nog, neemt ze d’r medicijnen, sport ze nog, ziet ze er fris uit, snapt ze wat ik vraag en komt ze uit haar woorden. Dat zijn er al 11 en dan moet je ook nog inschatten of die mevrouw toevallig nog een andere aandoening heeft ontwikkeld die al dan niet op jouw terrein ligt.
Komt je random patient uit de wachtkamer niet uit haar woorden, formuleert ze een tikje onduidelijk, dan red je dat nooit in die 10 minuten. En met onvolledige informatie moet je die mevrouw verder helpen. Iets voorschrijven, doorsturen, wat dan ook. Die mevrouw komt thuis en heeft een ontevreden gevoel. Die dokter snapte haar gewoon niet!

Hoe moet dat dan?

Ik weet dat ik niet zo’n patient ben. Ik weet dat ik heel goed uit mijn woorden kom, dat we altijd samen gaan en ons altijd tot in detail hebben voorbereid. Met de iPad op tafel lopen we alles langs. En zit er een enkele keer een neuroloog in opleiding voor me, dan ben ik er niet te beroerd voor om op eigen initiatief wat testjes te doen. Vinden ze interessant. En ik ga nèt niet belerend zitten doen. Ga de new doc uitleggen hoe dat zit, met parkinson. Voordat hij of zij iets heeft gevraagd, heb ik het antwoord al. Dat is een beetje wijsneuzerig, maar het helpt de jonge dokter wel. Want die moet ook leren hoe je in tien minuten alle relevante info uit een patient krijgt.

Dus: 10 tips voor Hoe vertel ik het mijn dokter

1. Om uberhaupt tijd te hebben om wat dan ook te vertellen, leg je een dag van te voren je ponskaartje EN die schone sokken klaar EN check je de tijd van de afspraak.
2. Je maakt een lijstje van dingen waar je ziekte-technisch redelijk tevreden over bent en van de dingen waar je je zorgen over maakt
3. Je bent eerlijk tegen jezelf en schrijft er de dingen bij die je het allerergste vindt, die je niet wilt weten en die dus onverbiddelijk aan je knagen.
4. Je bedenkt hoe het de vorige keer met je ging, misschien heb je het wel ergens opgeschreven!
5. Je probeert je in te denken wat de dokter gaat vragen en je checkt of je daar een antwoord op hebt. Eerlijk zijn.
6. Je sorteert je lijstje, bijvoorbeeld van Niet zo Erg naar Heel Erg en je bedenkt wat het antwoord van de dokter zou zijn. Let op, eerlijk zijn en niet iets van je lijstje halen waar je bang voor bent.
7. Je vraagt je af wat je zou vragen, als je maar 1 ding mocht vragen (of zeggen). Dat is waarschijnlijk je grootste zorg.
8. Je oefent je vragen hardop, als het kan met iemand anders.
9. Je neemt je Lijst voor de Dokter mee, in die tas of die jaszak met dat ponskaartje.
10. Je geeft de dokter een hand en zegt: ik moet wat vertellen, dus ga maar even zitten.

Natuurlijk bestaan er lijstjes met concrete vragen. En concrete antwoorden. Maar die weet je zelf wel. Bedenk hoe het is om als dokter in 10 minuten te doorgronden hoe het met een patient is, hoe hij chocola moet maken van jouw verhaal en hoe je hem daarbij kunt helpen.

Je verhaal of je leven

De dokter is meestal wel op een of andere communicatietraining geweest, maar de gemiddelde patient niet. Ik wel en bovendien is het mijn vak om met taal en woorden om te gaan. En dan nog bereiden we ons dus elke keer voor alsof we eindexamen gaan doen. Logisch, als ik wil dat de neuroloog mij helpt, dan moet hij wel weten wat er aan de hand is.

Ik overdrijf nog 1 keer: het is je verhaal of je leven.