Knuffeljurkie

Het woord alleen al, knuffel. Vast een onomatopoeia (wat een woord), een woord waarvan de spelling en de klank de betekenis verklappen. Knuffel. Of ‘hug’. Nee, doe dan maar knuffel. Mijn weergaloze etymologisch woordenboek vertelt me dat knuffelen te herleiden is tot ‘iets onhandigs doen’. Dat kan soms heel erg goed kloppen. Van die onhandige knuffels, je kent ze wel.

Het is me ook nogal niet wat, een knuffel. Niks persoonlijke ruimte, niks cirkel om  je heen waar niemand in mag. Iemand pakt je gewoon vast. En dan moet je nog iets doen ook. Je kunt er plankerig bij blijven staan, wachten tot het voorbij is. Dan komt het moment dat de knuffel voorbij is en je beknuffelaar weer een beetje op afstand is. Ga je dan staan kijken alsof je net door een hond bent gelikt of glimlach je maar wat? Je zegt nooit: Dat Doe Je Dus Niet Nog Een Keer. Je kunt ook helemaal opgaan in de knuffel en zelf nog harder terugknuffelen. Of, beter nog: gewoon niet loslaten. Zo van: we zullen weleens even zien wie d’r hier het langste kan knuffelen. Of je laat je in de armen van de beknuffelaar vallen en gaat op in het moment. Er zijn tijden, waarin je extra aantrekkingskracht op beknuffelaars uitoefent. Dan loop je blijkbaar nogal overduidelijk in je knuffeljurkie rond. Kijk, dan maak je het er zelf naar. Moet je niet verbaasd zijn dat ze je te pas en te onpas omarmen. Heb ik ook weleens gehad. Misschien komt het, doordat ik vrij klein van stuk ben. Makkelijker te behappen, zeg maar. Van sommige beknuffelaars vind ik dat trouwens heerlijk. Maar wil je geen knuffel in een troost-felicitatie-condoleance moment, maak je dan groot, rug recht, kin omhoog en steek je arm strak uit. Kijk alsof je Angela Merkel bent, ik noem maar iemand, dan laten ze het wel uit hun hoofd. Alleen als je hard toe bent aan een knuffel, hup, maak je klein, trek je sympathiekste knuffeljurkie aan en kijk als bambi naar de jager. En dan niet loslaten he.